Verhalen
Eva en Arthur. Ofwel een hedendaags ‘midlifesetje zonder kids’ van even in de veertig. Zij is een echte ‘Rotterdammert’ en freelance journalist. Hij is ‘ingepolderd’ en opgegroeid in een klein dorp en architect en baas van Artchitecten & Designers. Ze wonen in een twee-onder-eenkapper mét tuin in een klein dorp onder de rook van Rotterdam. Hun enige huisgenoot is de eigenwijze, zwarte kater Elvis.
Huisje, boompje, beestje.
Zo op het oog niks bijzonders, of toch wel? Leef mee met hun alledaagse leven en familie en vrienden, dat nooit écht saai is. En de grote en kleine problemen uit hun leven. Maar ook de leuke en mooie momenten. Halfvol glas? Het leven van Eva en Arthur is letterlijk en figuurlijk altijd méér. Kortom, korte, veelal komische verhalen vol herkenning voor de hedendaagse lezer.
Eerder gepubliceerde verhalen vind je onderaan deze pagina.
Dom blondje
“Goedaaamieddaag, oe sprreekt miet Aaartkitekten en Deesaigners. Warmee kan iek oe van dieenst sain?”, sprak de voor Eva onbekende receptioniste met een zwaar buitenlands accent. Ondertussen gebaarde ze naar Eva om even te wachten. Eva keek pardoes in het forse decolleté (‘minimaal cup E?’) van de hoogblonde dame. Help, dacht ze. Wie is dit in hemelsnaam? Was deze rondborstige vamp nieuw op het kantoor van het architectenbureau van Arthur? Waarom had Tuur haar daarover niets verteld? En waar was Ellen, de leuke assistente van Tuur en zijn twee zakelijke partners?
“Augenbliek, iek verbiend oe doerrr.”
Eva had weinig geduld en wilde al doorlopen naar het kantoor van Arthur. Wat had ze nou helemaal met deze platinablonde vrouw te maken? Afkeurend keek ze naar haar te dikke make-up en haar lange vierkante nagels in felle kleuren. Die vrouw leek wel een kermisattractie.
Eva had geen beste bui. Vanmorgen was haar dag al behoorlijk in de soep gelopen, werkelijk alles was misgegaan. De koffie was op, de printer werkte niet goed. En wat veel erger was, Tuur had per ongeluk haar werkmobiel meegenomen naar kantoor. Tenminste, dat dacht Eva. Ze had overal lopen zoeken, maar haar iPhone niet gevonden. Waarom had ze de zoek-mijn-iPhone-app ook niet geïnstalleerd. Bah, zo was ze dus volslagen onbereikbaar voor haar klanten. Ze had Arthur op hun vaste telefoon gebeld, maar geen antwoord gekregen. Dus zat er niets anders op om naar het architectenbureau te gaan dat Arthur sinds acht jaar redelijk succesvol – ondanks de crisis - runde met zijn oude studievrienden, Robert en Jan. Het kleine maar leuk en efficiënt ingerichte kantoor was gelukkig niet ver gelegen van hun eigen huis. Ze beende in de richting van de werkkamer van Arthur.
“Stopp! Stop, zeg iek. Oe kan nie zoemaarr doerlopen. Oe moet zieg bai mai melden.”
De blondine was achter de balie vandaan gekomen en trok Eva zowaar aan haar jasje. Geïrriteerd bekeek Eva de receptioniste in haar té korte rok en op té hoge hakken. Hoe kon Arthur zo’n mens achter de balie laten zitten!
“Weet je wel wie ik ben”, zei ze uit de hoogte. “Ik ben de vrouw van Arthur! Ik ben Eva.” Eigenlijk was arrogantie he-le-maal niks voor haar, ze kon zichzelf wel slaan. Toch stak ze haar hand niet uit. Ze wilde verder lopen. Maar lange vierkante nagels hielden haar tegen…
“Iek moet iedereen gelijke behandelen. Iek moet ierst bellen Aaarthoer.”
“Jij moet helemaal niks”, reageerde Eva vinnig. En voor ze het wist had ze de deur van het kantoor van Arthur al geopend.
Verbaasd keek Arthur haar aan.
“Eef, wat doe jij hier?” Voordat Eva iets kon zeggen, kwam de receptioniste tussenbeide.
“Arthoeeer, ehh, soerrie… Die dame kon iek niet…”
“Laat maar Ksenia”, hoorde Eva Arthur zeggen. “Het is al goed. Eva is mijn vrouw. Heb je al met haar kennisgemaakt? En, oh ja, wil je twee kopjes koffie brengen? Eef, je lust toch wel een kopje?”
“Iek loest wel koffie hoer, Arthoeeer”, bouwde Eva de receptioniste na, nadat zij uit het zicht was verdwenen.
“Mijn hemel Tuur, wie is die vrouw? En waar is Ellen?”
“Eef, doe niet zo opgefokt. Ellen is ziek. En deze aardige Poolse dame helpt ons even tijdelijk uit de brand.”
“Uit de brand?”, reageerde Eva smalend. “Volgens mij zet ze deze hele tent in vuur en vlam! Die dame heeft minstens cup E of F. Is ze daarop geselecteerd of zo?”
“Eef, doe niet zo idioot en niet zo jaloers zeg! Ksenia is hier maar tijdelijk.”
“Tijdelijk? Nou, dat hoop ik dan maar Tuur. Ik word niet vrolijk van dat mens. Dat soort mensen zoekt alleen maar een rijke vent, bah!” Het was eruit voor ze er erg in had. Waarom deed ze nu zo onaardig?
“Hè Eef, hou op zeg. Wat kom je hier eigenlijk doen?”
“Ik ben m’n mobiel kwijt. Volgens mij heb jij ‘m per ongeluk in je tas gestopt.”
“Waarom denk je nu altijd dat ik dat heb gedaan?” bromde Arthur. Maar hij keek toch in zijn tas. Na enig zoeken, hield Arthur de mobiel van Eva in zijn handen.
“Zie je nu wel!”, riep Eva triomfantelijk.
Op dat moment kwam de receptioniste binnen met de koffie. Daarna klonk een doffe klap; Ksenia lag op de grond. Haar armen en benen maaiden door de lucht, evenals haar hoge hakken. Koffiespetters vlogen op de tafel, het vloerkleed én de lichtgrijze broek van Arthur.
Eva onderdrukte een grijns.
“Oh, Aarthoerr, exkoeses. Iek zal alles skoonmakken…” Ondertussen graaide Ksenia haar zwarte pumps bij elkaar.
Arthur baalde, maar had toch met de receptioniste te doen. “Het geeft niet Ksenia. Je hebt toch niets bezeerd…?”
Maar de receptioniste was al verdwenen om spullen te halen om de boel te reinigen.
“Nou Tuur, dat was een beetje dom. En wat zonde van je broek…” Leedvermaak klonk door in de stem van Eva.
“Dan zal ik jullie maar alleen laten hè? Dan kan Ksenia je verzorgen. Ik ben blij dat ik – dat jij - mijn mobiel weer hebt gevonden. Bedankt schat. Koffie drink ik wel ergens anders.”
“Hè Eef, dat hoeft toch niet, wacht…”
“Oh ja, Tuur. Zeg tegen Ksenia dat ze in het vervolg gemakkelijke schoenen aantrekt in plaats van die hoge palen. Dat werkt wat efficiënter op kantoor”, kon Eva niet nalaten te roepen.
En op haar kekke, stoere laarsjes trippelde Eva kordaat het kantoor uit. Maar zag Arthur het goed? Wiegde Eva nu met haar heupen? Af en toe kon zijn Eef zo’n jaloers draakje zijn. Ze wist niet half hoe gek hij op haar was, dacht Arthur.
“Aaarthoer, hierr ben iek. Iek mak alles weer skoon!”
Arthur zuchtte. Hopelijk was Ellen snel weer beter.